Inmiddels zijn de tijden ingrijpend veranderd. Het roomse machtsblok is ingestort. De priesterroepingen zijn drastisch teruggelopen, evenals het kerkbezoek. Aan de lopende band moeten rooms-katholieke kerken gesloten worden. En velen die zich nog wel katholiek
noemen, voelen zich niet meer gebonden aan de traditionele kerkleer.
Tegelijkertijd zien we een toenadering van orthodoxe protestanten tot Rome. Men meent dat de kloof te overbruggen is. In hun boek “Verder met Rome?” willen dr. H. Brons en dr. P. de Vries de huidige situatie analyseren. Dat is zeker waardevol. Er is het een en ander veranderd. Rome kan de vroegere leeruitspraken niet herroepen, wel herinterpreteren. Maar dat betekent niet altijd een verbetering.
Dr. De Vries wijst erop dat tegenwoordig heel nadrukkelijk wordt uitgegaan van de mogelijkheid om buiten het geloof in Christus zalig te worden. Men spreekt van anonieme christenen, die vanuit het licht der natuur onbewust Gods genade hebben aangenomen. Daarmee, zo concludeert hij terecht, is de kloof in feite groter geworden dan in de zestiende eeuw.
De antithetische houding die Rome vroeger kenmerkte heeft na het Tweede Vaticaans concilie plaats gemaakt voor een grotere openheid naar anderen, zo constateert ook dr. Brons. Men beklemtoont nu graag de overeenkomsten. Zo kon men met lutherse theologen een gemeenschappelijke verklaring uitgeven over de rechtvaardiging, vanouds een kardinaal verschilpunt. Daar moeten we ons echter niet door laten misleiden.